Factuur van bedrijf De Smet-De Jaegere
Sinds 1924 is op Buda de fabriek De Smet-De Jaegere gevestigd. De geschiedenis van de plaats gaat terug op de blekerij – ververij van de familie Braye, in 1668 bekend als het “kalanderhuyze”. Hier werden weefsels aan de hand van een kalander of klander glad en glanzend gemaakt. De vroegere eigenaar V. Felhoen-Coucke liet het veredelingsbedrijf over aan Jules De Smet – De Jaegere. Bij zijn overlijden in 1942 werd hij opgevolgd door zijn zoon Raymond, die in 1949 de NV. Ets. J. De Smet – De Jaegere stichtte. Kleinzoon Tony De Smet kwam omstreeks 1963 in het bedrijf en bleef er tot 2001. Het bedrijf was eerst gevestigd in de Budastraat. Na uitbreiding kwam het in 1924 terecht in nieuwe fabrieksgebouwen aan de Dam. De firma specialiseerde zich in weefselveredeling, de zogenaamde “apprêt”: een behandeling met machines en water om aan het textiel vastheid en vorm te geven, vergelijkbaar met het oude vollen. De specialiteit van het bedrijf was de afwerking van matrasstoffen, dus damast of jacquardweefsels voor matrasovertrekken. Terwijl voor WO II voornamelijk met vlas of een mengsel van vlas en katoen gewerkt werd, ging nadien de voorkeur naar nieuwe, synthetische vezels. Deze stoffen vonden een wereldwijde afzet. Na 1979 vonden de werkzaamheden zelfs plaats op twee locaties, na de overname van een bedrijf langs de Leie aan de Groeningestraat 9-11 (nu Guldenbergplantsoen), nl. het voormalige “Apprêts Textiles”. Dit bedrijf ging terug op de blekerij La Torhoutoise, dat ooit eigendom was van de familie Nolf. In 2012 werd het gebouw omgevormd tot de Budafabriek, een centrum en werkplek voor creatie en vormgeving.
