Sint-Antonius abtkerk Rollegem

Sint-Antonius abtkerk Rollegem

Sint-Antonius abtkerk Rollegem

In de 12de eeuw wordt de parochie Rollegem voor het eerst vermeld. Oorspronkelijk bezat de graaf van Vlaanderen het patronaat, maar later werd het afgestaan aan het door de graaf gestichte O.-L.-Vrouwekapittel in Kortrijk. Gevolgen hiervan waren onder meer dat de pastoor door het kapittel werd aangesteld en dat het kapittel, naast de pastoor en de kerkfabriek, recht had op één derde van de offeranden. De parochie maakte deel uit van het bisdom Doornik en viel onder de dekenij Kortrijk. Bij de oprichting van de nieuwe bisdommen in 1559 ressorteerde Rollegem nog steeds onder het bisdom Doornik, maar het werd ondergebracht in de nieuwe dekenij Helkijn. Vanaf 1633 behoorde de parochie opnieuw tot de dekenij Kortrijk.
De belangrijkste tiendheffers in de parochie, die ook de plicht hadden het kerkgebouw te onderhouden, waren de bisschop en het kapittel van Doornik, de abdij van Ravensberg in het Noord-Franse Merckeghem (Ravensbergtiende) en de pastoor van Bellegem (Forreesttiende). De heren van Rollegem hadden bepaalde voorrechten in de kerk, aangezien het kerkgebouw op hun grondgebied was gebouwd. Ze hadden een eigen plaats in de kerk, de rekeningen werden in hun aanwezigheid afgehoord en ze mochten de koster benoemen en de kerk- en dismeester aanstellen. Onder meer omdat een minderheid van de parochianen Franstalig was, en preken en andere diensten in twee talen dienden te gebeuren, ontstond er in de 18de eeuw een behoefte aan een onderpastoor. In 1737 werd een verzoek gericht tot de bisschop om een assistent voor de pastoor aan te stellen.
Tijdens de Beeldenstorm kregen kerk en parochie het hard te verduren, met onder meer vernielingen in het kerkgebouw en geweldpleging tegen de pastoor. Opmerkelijk is dat in de eerste helft van de 18de eeuw een aantal protestantse families in Rollegem woonde, meer bepaald in het gehucht Tombroek. In 1750 werden ze door keizerin Maria-Theresia gedwongen te verhuizen. Na de inval van de Fransen werd de kerk in 1792 gesloten. Tijdens de Franse bezetting, eind 18de eeuw, weigerde pastoor Rutgeers de eed van trouw aan de Republiek af te leggen en leefde hij ondergedoken als koopman. In 1802 zorgde het concordaat van Napoleon met de paus ervoor dat de eredienst weer vrij beoefend mocht worden.
Vanaf 1802 maakte Rollegem deel uit van het bisdom Gent, dekenij Menen, om na de hervormingen van 1834 onder het gezag te komen van de bisschop van Brugge. Aanvankelijk werd de parochie ingedeeld in de dekenij Moeskroen, maar vanaf 1839 werd dit opnieuw Kortrijk. Plannen om de parochie te splitsen, begin 19de eeuw, werden niet doorgezet. In 1932 werd Rollegem overgeheveld naar de nieuw opgerichte dekenij Moeskroen, om vanaf 1960 opnieuw deel uit te maken van de dekenij Kortrijk. Sedert 2001 heeft Rollegem geen eigen pastoor meer, maar een diaken die behoort tot de federatie Kortrijk-Zuid. De kerkfabriek bestaat uit zeven leden, waaronder de pastoor of een aangestelde diaken en de burgemeester of een gemachtigde.
Van belang voor de geschiedenis van de kerk was de figuur van Gustavus Josephus Waffelaerts, bisschop van Brugge van 1895 tot 1931 en geboren in Rollegem. Mede onder zijn impuls werd de kerk, met een kern uit 1200-1225, grondig verbouwd van 1903 tot 1906. De pastorie werd gebouwd in 1748, verbouwd in 1847 en kreeg een nieuwe bestemming als gemeentehuis na de bouw van een nieuwe pastorie in de jaren 1960-1963. Tussen 1963 en 1969 verdwenen het kerkhof en de resterende huizen rond de kerk, om plaats te maken voor een groenzone. De kerk onderging een laatste opknapbeurt tussen 1985 en 1988.

Object hiërarchie: 1 items

Locatie