Gulden Sporen

Gulden Sporen

Gulden Sporen

Gulden sporen in Kortrijk 1302.

Op het einde van de 13de eeuw escaleerde het conflict tussen de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre (ca. 1226-1305) en zijn leenheer Filips IV de Schone (1268-1314), koning van Frankrijk. Omwille van politieke, economische en juridische redenen verbrak Dampierre in 1297 de feodale band met zijn leenheer. Dit had een oorlog tot gevolg. Vlaanderen werd bij het Franse kroondomein gevoegd en de oude graaf belandde in de gevangenis.

De opstand was een feit toen enkele van zijn jongere familieleden in Brugge een verbond sloten met de stedelijke ambachten. Willem van Gulik, Jan van Namen en Gwijde van Namen trokken samen met Pieter De Coninck en Jan Breidel het voortouw. Ze brachten het vuur aan de lont tijdens de Brugse Metten (18 mei 1302). Na deze nachtelijke moordpartij was een open veldslag onvermijdelijk.
De Vlaamse opstandelingen heroverden de kuststrook en overal sloten ambachtslieden zich aan bij de groep. De botsing met het intussen gemobiliseerde grote Franse ridderleger vond plaats bij Kortrijk op 11 juli 1302. Op de Groeningekouter behaalde het leger van ca. 9000 voetknechten de overwinning op een veel sterker geacht koninklijk leger van sterk bewapende ruiters. De Guldensporenslag verhinderde een definitieve aanhechting van het graafschap Vlaanderen bij de Franse kroon.

Van de oorlogsbuit werden vergulde riddersporen, banieren en wimpels als trofeeën opgehangen in de Onze Lieve Vrouwekerk te Kortrijk. Tachtig jaar later werd opgetekend dat er 500 paar gulden sporen werden bewaard, maar dit aantal is waarschijnlijk overdreven.

Object hiërarchie: 1 items